maandag 12 oktober 2015

De geschiedenis van mijn tanden


Allegorische uitweiding #10
Chinese gelukskoekjes van Quintillianus


"[...] Toen de lilliputter Gogol vertrokken was, kwam er via de deur een derde lilliputter binnen. Zoals te verwachten viel, deed hij hetzelfde als de vorige twee lilliputters, en ging aan tafel zitten. Nadat hij hem eens goed bekeken had terwijl hij zijn neus snoot, zei Fadanelli: Laat me raden, je heet Dostojevski en je voelt je miserabel omdat je vrouw een трутень is. De derde lilliputter keek hem stomverbaasd aan. Waarom zeg je dat? vroeg hij hem nadat hij een flinke slok van zijn glas bier had genomen. Guillermo Fadanelli antwoordde hem van догадался по горячности своего голоса en glimlachte licht ironisch. Je vergist je, don Guillermo. Ik heet Roberto Wálser en ik snuit mijn neus omdat ik last van hooikoorts heb.
Op dat moment kwam de ober met een mandje vol Chinese gelukskoekjes bij de tafel staan. Guillermo Fadanelli nam er eentje en brak het doormidden, met een beweging alsof hij een eitje brak. Hij liet het papiertje op tafel vallen. Vervolgens vouwde hij het langzaam open en las hardop:
'Dit is hoe je je de Engel van de Geschiedenis zou voorstellen. Zijn gezicht naar het verleden gericht. Waar wij een keten van gebeurtenissen waarnemen, ziet hij één enkele catastrofe die de ene ruïne op de andere stapelt en rond zijn voeten neerstrooit. De engel zou graag blijven, de doden wekken, en weer heel maken wat aan stukken is geslagen. Maar er is een storm opgestoken in het Paradijs, en die heeft zijn vleugels met zo'n geweld gegrepen dat de engel ze niet meer dicht kan slaan. De storm stuwt hem onweerstaanbaar de toekomst in, terwijl de hoop debris voor hem hemelwaarts groeit. Deze storm is wat wij vooruitgang noemen (W.B.)'
Dat staat allemaal op dat papiertje? vroeg Wálser.
Ja, antwoordde Guillermo Fadanelli.
Ik geloof je niet, antwoordde hij, en schoot hem door zijn hoofd.
De lilliputter Wálser nam vervolgens een koekje uit het mandje dat de ober nog altijd aan hem voor hield. Hij deed de bewegingen van zijn reeds overleden vriend na en brak het koekje in twee identieke delen, liet het papiertje op tafel vallen en net voor hij zichzelf door zijn hoofd schoot, las hij:
'Het leven zal je tegemoet lachen.'
Einde van de allegorische uitweidingen."

Valeria Luiselli, De geschiedenis van mijn tanden. Opgetekend door P. Menard. Karaat, Amsterdam, 2015, p. 156-157. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten